Paso Sico en meer…

“Move around, be nomadic, make each day a new horizon.” – Alexander Supertramp
‘Nooit meer, ik doe dit nooit meer!’ – mijn exacte woorden na ons fietsavontuur over Paso San Francisco vorige week. En toch, hier zijn we dan. Fietsend over de Puno en wederom een hoge pas over de Andes richting Argentinië.
Even twijfelen we nog. Zullen we wel of niet de detour naar Laguna Miscanti en Miniques fietsen? Gaan we spijt krijgen als we het niet doen? JA! De beslissing is dan ook snel genomen; de route er naar toe is minder snel. We verlaten het asfalt en slaan links af, de onverharde weg in; zanderig en wasbord. En het is ook nog eens klimmen… van een hoogte van 3900 meter naar 4250 meter. Dat klinkt niet veel, maar op deze hoogte is dat best afzien. Zeker als we zien dat we de zon achter ons laten en we recht de donkere sneeuwwolken in fietsen. We duwen en sjorren en fietsen en zwoegen de slechts 6 kilometer naar de ingang van het nationale park. Het is eenzaam op de top; niemand! Snel trekken we warme kleding aan en hobbelen door richting de meren. Diepblauw water, geel gekleurd gras, en donkere luchten. Met het zonnetje erop, is het een spectaculair uitzicht! Het is al 5 uur in de avond en de zon zal zo achter de horizon verdwijnen en een ijskoude nacht gaat zich aandienen. We vinden een mooi plekje achter een paar stenen muren nabij Laguna Miniques…

Net als we klaar zijn om de tent in te duiken, stopt er uit het niets een witte pickup truck. De hele dag zien we niemand en uitgerekend nu krijgen we bezoek? Het wordt nog erger… de vrouw in de auto is verre van vriendelijk en vindt dat we hier weg moeten. Ze is de beheerder van het Nationale Park en we mogen hier dus niet overnachten.



We strubbelen meteen tegen; het is donker, het is koud, we zijn met de fiets en ‘even’ ergens anders heen, is nogal een opgave. Maar ze is onverbiddelijk. Het is nu ineens te koud om hier te blijven. Ok, maar als we buiten het park dood vriezen, is het blijkbaar geen probleem..
Het gesprek gaat een tijdje heen en weer, we willen hier niet weg, maar ze geeft geen millimeter toe. En intussen is het echt al bijna donker en is het alleen maar kouder geworden. Als troost biedt ze ons een lift aan in de truck.. nahja lift, een meter buiten het park stopt ze, deur open, en flikkert ons er nog net niet uit! Er gaan wat Hollandse scheldwoorden door de stille nacht, terwijl de achterlichten langzaam uit het zicht verdwijnen.
Met onze hoofdlampen op, zoeken we even verderop langs de weg naar een plekje om te kamperen. Achter wat rotsen zetten we snel de tent op en warmen onszelf op met thee en pasta.

Pasta a la Gustav en Nicolas
We hebben afscheid genomen van het asfalt en vechten ons een weg door het mulle zand. We trappen ons het heen en weer, maar harder gaan we niet. Intussen is er een ijzige wind opgestoken en die blaast full speed in onze gezichten, terwijl we een zoutmeer passeren met flamingo’s in de verte. In de verte zien we onze volgende waterpunt op zo’n 4400 meter hoogte: Mina el Laco. We slaan links af en rijden het terrein op; twee mannen komen naar buiten en groeten ons. Gustav en Nicolas geven ons water en nodigen ons ook nog eens binnen uit voor een kop warme chocolademelk en een bord met pasta en tonijn! Wat een vriendelijkheid en wat een verschil met gisteravond! We zijn ze dankbaar en zwaaien uitgebreid als we met gevulde magen onze weg voortzetten naar de hoogste pas op deze doorsteek: Abra El Laco op 4578 meter hoogte.



Niet een, niet twee.., maar vele hoge passen!
In 2007 fietsten Elmar en ik over Paso Agua Negra, slechts 4779 meter hoog 😉 Toen waren we er ontzettend trots op, maar terug kijkend, is die pas echt een peace of cake! Een keer omhoog, een keer naar beneden en that’s it. Paso Sico (en Paso San Fransico ook trouwens) is een aaneenschakeling van meerdere passen en dat maakt het wel pittiger. Na de pas van 4578 meter hoogte, volgen er nog een aantal; 4458 meter, 4340 meter, 4560 meter … en dan tellen we de ‘kleintjes’ nog niet eens mee. Er is geen verkeer, een handjevol mensen en je moet echt zorgen dat je watervoorraad op peil blijft, want een kraan vind je hier niet!









De Puno
Dat landschap, het is echt een andere wereld. Het is zo ruig, zo ruim, zo stil. Buiten de vicunas, is er weinig leven te bekennen. De wind is snijdend, de wegen eindeloos en en slechte staat en de nachten zijn ijskoud. Het is enorm en wij zijn twee kleine stippen in het niets. Het is onbeschrijfelijk, maar zo ontzettend mooi en bijzonder om hier te fietsen. Het is bijna niet uit te leggen – honderden kilometers geen winkel, geen restaurant, geen hotel, een stadje of mensen.. onwerkelijk, maar oh zo bijzonder.
Geef een reactie