Als we Pie Town, een stadje met slechts 60 inwoners, in fietsen, lopen we Chris en Alex weer tegen het lijf; vader en zoon die ook de Great Divide fietsen. Zij staan net op het punt om het beroemde Toaster House te verlaten en laten ons het huis zien. We kiezen een kamer, dumpen onze spullen en rennen naar het dichtsbijzijnde taart-restaurant, net voor sluitingstijd. Gelukkig voor ons, trakteren we onszelf op een taart van slechts 8 (!!!) dollar. Misschien moet je hier ter plekke zijn om het echt te waarderen…
Terug in het Toaster House wassen we al het stof van de afgelopen dagen van ons af en kletsen we met enkele Great Divide hikers die hier ook verblijven. Even wat inside informatie over het Toaster House; het heeft een paar slaapkamers, een badkamer, een keuken en een enorme voorraad eten en drinken. Een deel van het eten is achtergelaten door fietsers en wandelaars, maar het grootste deel is vers en achtergelaten door eigenaar Nita en de Pie Town community; gratis voor de hongerige fietsers en wandelaars! Het huis kan blijven bestaan met onze donaties, er is geen supervisor en gewoon open voor gebruik! Geweldig dat zoiets kan! We hebben pizza uit de vriezer gehaald en dit weg gespoeld met een koud biertje; uiteraard hebben we ons aandeel achter gelaten in de donatie-box. Ongelofelijk hoor; ik denk niet dat zoiets lang stand zal houden in Nederland…
Slechte beslissingen…
Soms als je een reis op de fiets maakt, is er een tijd van slechte beslissingen en vandaag is ‘just one of those days’..
Vanaf Grants staan er op de kaart twee routes naar Cuba; één verhard en één onverhard. Omdat we offroad fietsen zo leuk vinden, is de keuze snel gemaakt; fout nummer 1!
Dit deel is echt zo droog als het achterend van m’n oma… overal lopen diepe geulen in het landschap, overblijfselen van overstromingen denken we en de waterbronnen op de kaart zijn compleet uitgedroogd… daarnaast voert dit deel van de route over privé-terrein opengesteld voor fietsers, dus er is absoluut geen verkeer. Bovendien geel mens in zicht, alleen een paar koeien. We turen het landschap af op zoek naar iets wat op water lijkt, maar het enige wat we vinden zijn waterpunten voor koeien; vol met vliegen en ander ongedierte en de kleur is poepbruin… Dankjewel, we redden het nog wel een paar uur zonder…
Dan, als een soort fata morgana zie ik plot een waterpomp in the middle of nowhere waar ladingen vers water uit komt! We springen van onze fietsen en gewapend met al onze bidons en twee Ortlieb waterzakken rennen we als uitgedroogde gekken naar de pomp. Maar, een volgend obstakel maakt het ons nog verdomd moeilijk. De pomp is omringd door dikke modder, waar we ver in weg zakken. Dit gaat niet werken zo en we gaan op zoek naar stenen om een brug te bouwen… na een half uur zwoegen, kunnen we eindelijk onze voorraad goed aanvullen en onze dorst lessen. We fietsen verder naar een volgende mogelijke bron, waar we onze tent op willen zetten, maar ook die staat droog, morgen zien we wel verder.
De hitte (ongeveer 43 graden Celsius in de zon) en de zoektocht naar water hebben ons niet alleen opgehouden, maar ook vermoeid. We stoppen en pakken de ACA kaart erbij op zoek naar een oplossing om de geasfalteerde weg (en dus mensen) zo snel mogelijk te bereiken. Zowel de kaart als onze GPS toont een track van ongeveer 15 kilometer naar de dichtstbijzijnde verharde weg en we besluiten deze track morgenochtend te nemen… fout nummer twee!
Wat we vanmorgen tegen komen is een hek en een heel vaag pad. Wat doen we? Klimmen we over het hek en hiken we 15 kilometer of blijven we de track maar volgen? Besluiteloos blijven we staan, rekenen we en denken we dat het sneller is, ook als we het hele stuk moeten lopen. En nu we toch slechte beslissingen nemen, kan deze er ook wel bij! Ik denk dat hitte, gebrek aan water en vermoeidheid hier een rol in heeft gespeeld.
Maar we gaan ervoor; we sjouwen al onze spullen en fietsen over het hek en gaan ervoor. De track verdwijnt helaas al na een paar honderd meter en we duwen onze fietsen door zacht zand en struikjes met doornen. Toch, nog geen haar op ons hoofd, dat me vertelt: uhh, misschien is dit toch niet zo’n goed idee??? Dus zetten we door omdat we er allebei van overtuigd zijn dat er een weg loopt in de verte, aan de overkant van een behoorlijk groot ravijn. Dus als we alleen maar die weg kunnen bereiken…
We duwen onze fietsen verder en verder. Samen klauteren we over rotsen en door ravijnen. Achteraf: het is super stom! Geen water, geen mogelijkheid om hier doorheen te komen. Een rotspartij van dik twee meter hoog houdt ons uiteindelijk tegen… STOP, tot hier en niet verder. We zijn gek en vooral dom.
Elmar is de eerste die ons zwoegen een halt toeroept. Terwijl ik nog over rotsen klim en op zoek ben naar een uitweg, zegt Elmar: “ok, we hebben nu ongeveer twee uur onze fietsen door het zand geduwd en wat hebben we afgelegd? Misschien twee kilometer? Misschien moeten we terug gaan…”
Eindelijk een beetje verstand bij een van ons. Ik heb geen argumenten meer, geen puf voor een discussie, het is het meest verstandige: terug gaan naar de GDMBR track en hopen op water. We volgen onze eigen sporen terug naar de route en in totaal vier uur later staan we daar waar we vanmorgen ook stonden; geen meter verder, maar nog dorstiger. Bovendien heeft het veel energie gekost…
We hebben geen keus; het poepbruine water van de koeien drinken. Natuurlijk gaat het door de filter en doen we er voor de zekerheid ook nog een chloor-tablet in. Het smaakt echt smerig, maar we hebben geen andere optie. We stappen op en proberen zo snel mogelijk te fietsen, onze monden zijn kurkdroog en we praten met een knisperige stem en dikke tong. Op een gegeven moment denk ik dat ik dingen ga zien, maar het is echt! Nog 4 uur later zien we een auto! Achterna gezeten door een dozijn bloedzuigende paardevliegen komt er een energie in ons naarboven, wat we niet wisten. We snellen als gekken naar de weg en weten de auto te stoppen. “Alsjeblieft, heeft u water voor ons?”. De Amerikaan geeft ons een halve gallon aan water en we schrokken het naar binnen. Oh wat voelt dat goed! We bedanken hem en genieten van het vocht.
Vanaf hier is het nog 45 kilometer naar Cuba en langs de kant van de weg overdenken we onze opties; we voelen ons beiden niet in staat om dat stuk nog te fietsen en besluiten de eerst volgende pick-up truck aan te houden en om een lift te vragen. Gelukkig hoeven we niet lang te wachten; Helen, een Navajo dame, stopt en wil ons graag naar de doorgaande weg brengen. Onderweg besluit ze om ons helemaal naar Cuba te brengen; een extra ritje van 30 mijl voor haar. We zijn Helen ontzettend dankbaar. De eerste goede beslissing van vandaag en gisteren; een lift naar Cuba nemen.
Colorado en de Indiana Pass
Zodra we de staat Colorado binnen fietsen, verandert het landschap van droog in groener en natter. Verse, heldere stroompjes, duizenden geurige naaldbomen en gele bloemenvelden in de valleien. Eenmaal boven 3000 meter ligt er zelfs nog sneeuw, maar de temperatuur is heerlijk aangenaam overdag. De nachten zijn kouder, maar dat slaapt weer heerlijk. We voelen ons een stuk beter in dit soort landschappen en klimmen zo naar de hoogste pas van de GDMBR; de Indiana Pass (3630m). Onder een blauwe hemel en omringd door hoge tippen bereiken we de pas. We zien veel antilopen onderweg en ’s nachts passeren ze onze tent. Onze beloning is een lange afdaling naar Del Norte, vanwaar we een detour van 25 kilometer maken naar South Fork. Hier ontmoeten we mijn ouders en nemen we een pauze van de fiets!
Geef een reactie